Aanraken als primaire levensbehoefte
Bron: De volkskrant 8 december 2012
Ons lichaam is steeds meer een privézaak, en dat heeft gevolgen, stelt de Zweedse hoogleraar fysiologie Kerstin Moberg. Onze huid heeft het nodig aangeraakt te worden….
Er is een middel, dat ons aardig maakt. Het zorgt ervoor dat we ons tevreden en rustig voelen, en dat we meer behoefte hebben aan gezelligheid en contact. Het smeedt een band tussen moeders en hun kinderen en het verzacht pijn. Bij langdurig gebruik gaan we ervan groeien en er zelfs beter van leren. Het laat onze bloeddruk dalen en we ervaren minder stress. We krijgen een blozende huid en effectievere spijsvertering en zelfs ons libido wordt groter.
Geen drugs, medicijnen of benevelende substanties zijn nodig. Ons lichaam maakt dit wondermiddel zelf aan. Oxytocine heet het, het is een hormoon, en volgens de Zweedse hoogleraar fysiologie Kerstin Uvnäs Moberg hoeven we maar één ding te doen om de heilzame effecten te voelen: elkaar aanraken. Moberg is auteur van het vorige week verschenen boek De oxytocinefactor.
Onze huid is niet alleen het grootste, maar ook een van de gevoeligste organen van ons lichaam. Het vertelt ons of het koud of warm is, of we gespannen zijn en of we gezond zijn. Het maakt onderscheid tussen een handdruk van een collega en een subtiele aanraking van een geliefde, tussen de gewenste knuffel van een familielid en de onwelkome por van een vijand. De huid is er om contact te maken, zodat we onze omgeving in kaart kunnen brengen. Via datzelfde huidcontact wordt volgens Moberg de aanmaak van oxytocine gestimuleerd.
Oxytocine staat vooral bekend als een mamahormoon. Het komt vrij tijdens een bevalling en is verantwoordelijk voor het toeschieten van moedermelk als een baby wil drinken. Tijdens het voeden wordt de moeder er bovendien rustig van, evenals de baby. Moberg besloot om meer onderzoek te doen naar de functie van oxytocine. Zij kwam tot de conclusie dat het knuffelhormoon zeker niet is voorbehouden aan moeders, maar dat iedereen het aanmaakt en dat iedereen de voordelen ervan kan ondervinden. Wie veel oxytocine produceert, ontspant zich en geniet van ‘vrouwelijke’ eigenschappen als rust en verbondenheid.
Met oxytocine houdt Bob Rolvink, directeur en oprichter van de Holos Academie voor massagetherapie in Utrecht, zich niet zo bezig. Maar dat aanraking heilzame effecten heeft, is voor hem geen nieuws. Zijn academie draait al 21 jaar op dat idee. ‘Een schouderklopje, een steuntje in de rug, dat zijn niet voor niets spreekwoorden geworden. Mensen hebben baat bij lichamelijk contact. Een massage betekent toch een uur aandacht voor je lijf.’ De massagetherapeut wordt nu vooral ingeschakeld bij klachten, maar volgens Rolvink zou de masseur iets als ‘de kapper op de hoek’ moeten worden. ‘Aanraking is lang ondergesneeuwd geweest in onze samenleving, terwijl het zo’n grote preventieve werking kan hebben.’Hij noemt proeven op Zweedse scholen waar kinderen geregeld gemasseerd kunnen worden. ‘Op die scholen wordt ineens veel minder gepest.’
Maar lichamelijk contact is ten prooi gevallen aan een druk schema en een negatief stigma. We leven steeds efficiënter en hebben minder aandacht voor ogenschijnlijk onbelangrijke zaken als een schouderklopje of handje vasthouden op straat. Daarbij komt dat niet iedereen ervan houdt om aangeraakt te worden. Drie zoenen ter felicitatie wordt bijna overal nog wel geaccepteerd, maar zomaar aanraken wordt gauw als ongewenste intimiteit gezien en dat moet zo veel mogelijk worden vermeden. Want mag een baas zijn ondergeschikte nu in de schouders knijpen, of niet? En kunnen we nog wel iedereen een hand geven? Dus aaien we bij een behoefte aan contact onze huisdieren, en laten we collega’s en kennissen met rust. Het aanraken wordt daarmee een privézaak, iets wat is voorbehouden aan een kleine kring. Maar bij een gebrek aan intimi, kan het ontbreken van lichamelijk contact extra eenzaam maken (zie inzet).
Met al dit respect voor elkaars persoonlijke ruimte komt het knuffelhormoon in het gedrang. Moberg beschrijft in haar boek dat een groot deel van de westerse samenleving last heeft gekregen van een cultuur van ongenaakbaarheid. In Amerika is lichamelijk contact tussen leraar en leerling bijvoorbeeld uit den boze, op een handdruk na. In Zweden, het land van de saunacultuur, is aanraking veel minder taboe. Op kinderdagverblijven zijn experimenten gedaan met geregelde massages, na zes maanden toonden de grootste relschoppers een opmerkelijke verbetering. Ze waren rustiger en een stuk socialer naar hun klasgenoten. Patiënten van een psychiatrische jeugdinrichting werden minder depressief en angstig na een serie massages. Bij volwassenen werd na aanraking een afname van stress geconstateerd en als we de resultaten van de vele dierproeven, die Moberg beschrijft, meerekenen, kunnen we maar beter massaal aan het knuffelen slaan.
Kinderen lijken lichamelijk contact bovendien nodig te hebben voor een gezonde ontwikkeling. Kinderen in zorginstellingen die niet of nauwelijks worden aangeraakt, kunnen een verstoorde spijsvertering krijgen waardoor ze te dun worden, ook al krijgen ze genoeg te eten. Andersom komen te vroeg geboren baby’s vaak sneller aan als ze heel lichtjes gemasseerd worden. Deze babymassages worden inmiddels door veel massagetherapeuten aangeboden, maar ook ouders kunnen de kunst van de babymassage leren.
Volgens Rolvink vindt de Nederlander aanraking nog steeds ‘niet zo netjes’, maar hij ziet wel een kentering. Het aantal studenten op zijn school is in tien jaar verdubbeld naar 300. ‘Mensen worden zich bewuster van het nut van massage.’
Ook de zorgverzekeraars lijken open te staan voor het idee. Nu al worden veel massages vergoed als alternatieve geneeswijze, of op medische indicatie. Zorggigant Achmea adverteert bovendien met kortingen op wellnesscentra en vergoedt gedeeltelijk sportmassages in het kader van blessurepreventie. Of een preventief bezoekje aan de massagesalon in het pakket zal worden opgenomen, durven de woordvoerders van zorgverzekeraars niet te voorspellen. ‘Dat hangt af van de resultaten van zo’n behandeling. De zorg moet natuurlijk wel betaalbaar blijven’, zegt de woordvoerder van Achmea.
Rolvink ziet mogelijkheden. ‘Zorgverzekeraars gaan op de preventieve toer. Sporten, gezond eten, waarom dan niet gezond aanraken?’